Omkeeropdracht
Het kunnen omkeren van de auto, doormiddel van;
Bocht achteruit, halve draai en steken.
Hierbij gaat het om de veiligheid en handigheid met het voertuig.
Als je bij het CBR een tussentijdse toets / examen aflegt wordt je vrijgelaten in de keuze.
Als er in een straat de opdracht ‘omkeren’ word gegeven dan mag je zelf kiezen welke manoeuvre je daarvoor gebruikt.
Ook mag je zelfstandig de keuze maken waar je deze manoeuvre gaat doen.
Het is wel de bedoeling dat het omkeren in de aangegeven straat wordt gedaan.
Doordat je van een juiste kijkmethode gebruikt maakt, zorg je dan dat je veilig kunt omkeren.
Zodoende dat je het overige verkeer niet hindert.
Door een juiste combinatie van je koppeling / rem pedaal en het stuur, zorg je dat je handig met het voertuig een omkeeropdracht kunt uitvoeren.
- Bocht achteruit rijden;
Nadat de opdracht omkeren is gegeven, zelfstandig een plek kiezen waar je bijvoorbeeld de manoeuvre bocht achteruit rijden wilt {kunt} doen.
Dat mag zowel aan de rechterkant en linkerkant van de rijbaan.
Je kunt bijvoorbeeld voorbij de straat rijden en dan achteruit het voorbijgereden zijstraat in rijden of links de straat vooruit inrijden en dan weer achteruit de bocht terug rijden.
- Halve draai; { U –bocht }
Nadat de opdracht omkeren is gegeven, zelfstandig een plek kiezen waar je bijvoorbeeld de manoeuvre halve draai wilt {kunt} doen.
Bij deze oefening moet je vooral rekening houden met de draaicirkel van de auto.
Deze draaicirkel is +/- 10 meter.
Daardoor is deze halve draai, alleen mogelijk op een wat ruimere plek.
- Keren door steken;
Nadat de opdracht omkeren is gegeven, zelfstandig een plek kiezen waar je bijvoorbeeld de manoeuvre keren door steken wilt {kunt} doen.
Bij deze oefening moet je natuurlijk ook rekening houden met de draaicirkel.
Meestal begin je de oefening aan de rechter kant tussen de stoepranden in.
Deze manoeuvre mag bijvoorbeeld in 3 / 5 / 7 keren steken worden gedaan.